PeterVerpoorten

Een groene politieke weblog uit Herentals

donderdag, mei 24, 2007

Open brief aan Filip Dewinter


Beste Filip,

Al is die ‘beste’ misschien misplaatst. We kennen elkaar niet, maar ik ben er van overtuigd dat, moesten we elkaar kennen, we elkaar niet konden rieken of zien. Je hebt dat soms, een voorgevoel, een onbehagen. Goh, misschien ben ik oppervlakkig, maar je bent mijn type niet, en je doet bij je publieke optredens ook niet veel moeite om over te komen als iemand waarmee ik een pint wil gaan drinken of een avondje doorbomen.

En misschien is die ‘Filip’ ook misplaatst. Het is me reeds opgevallen dat een aantal kranten en weekbladen er een duivels genoegen in scheppen om uw naam als ‘Philippe’ te schrijven. Op zijn Frans, inderdaad. Ik neem aan dat men dit doet in de hoop u ermee te treiteren. Al begrijp ik niet hoe men iemand kan treiteren door zijn eigen naam te schrijven, maar enfin, we dwalen af. Ik kan enkel zeggen dat ik dus niet weet of het nu Filip of Philippe is. Ik verontschuldig me dus bij voorbaat indien ik uw naam verkeerd zou schrijven.

Je vraagt je ongetwijfeld af, waarom ik je schrijf, als ik géén interesse heb om je beter te leren kennen, warempel, als ik je naam zelfs niet juist kan spellen. Wel Filip, ik schrijf je om je te zeggen dat wij niet langer bang van je zijn.

Wij, Filip, dat zijn de mensen van dit land. Wij zijn lang bang van je geweest, Filip. Zo’n zestien jaren lang bang. Zestien lange bange jaren.

Ik weet nog goed hoe het begon, Filip. 24 november 1991. Een zondag. De eerste klap van de dag was het overlijden van Freddie Mercury. En dan de verkiezingsuitslag. Gelukkig heeft Freddie dat niet meer moeten meemaken. Jouw tronie. Grijnzend. In opperste triomf. Die rare Karel Dillen erbij. De voorzitter toen nog, van je partij, voorzitter voor het leven, nu noch voorzitter, noch in leven. En dan die taal: Grote Kuis, Eigen Volk Eerst, 70 – puntenprogramma en bokshandschoenen hier, schuurborstels ginder.

We wisten niet waar we het hadden. We wisten heel goed van waar je kwam, natuurlijk. Recht uit de jaren dertig. Uit Duitsland, uit Italië, proper gekleed in zwarte en bruine hemden. Glad geschoren en mooi in de pas, met dreunende laarzen. En we waren bang. Want de jaren dertig staan bij onze grootouders behoorlijk in het geheugen geprent. Je kan er géén stuk vlaai eten of je krijgt er wel een verhaal over.

We waren bang en je wist het. En wij wisten dat jij het wist. En zestien lange jaren werd er gediscussieerd. Wat we moesten doen tegen jou en je kornuiten. Want dat we van je af wilden, dat wisten we heel goed. Alleen niet hoe. We wisten dat we niet met je wilden samenwerken. Dat wisten we al héél gauw. Alleen was niet met je samenwerken géén manier om van je af te raken. Want jij marcheerde door, verkiezing na verkiezing. Grijnzend, in opperste triomf, flink in de pas en met dreunende laarzen. Tot 8 oktober 2006.

Eén troost voor je, Filip. Ook al was Patrick Janssens de grote winnaar van de verkiezingen op 08.10.2006, toch zal zijn naam in de geschiedenis slechts een voetnoot zijn. Wie kent er bijvoorbeeld nog Paul Van Zeeland? Neen, Léon Degrelle, die kennen we. En we weten dat hij dezelfde fout heeft gemaakt als jij. Wat de geschiedenis zal ingaan, is jouw fout. Want een fout heb je gemaakt, Filip, een blunder van formaat. Jeugdige overmoed zal het niet zijn, want je hebt toch reeds een bezadigde leeftijd bereikt. Maar jongens, wat ging je de mist in. Zonder terugkijken, keihard op je gezicht. Ik had bijna medelijden met je gekregen, Filip, maar, zoals ik al zei, je bent mijn type niet.

We zijn niet meer bang van je, Filip. De maanden voor de verkiezingen van 08.10.2006 deed je wat je altijd deed. Op je borst roffelen en dreigen, de tegenstanders kleineren en schofferen. Want 8 oktober zou jouw dag worden. Net zoals alle vorige verkiezingen sinds 24.11.1991 ( die Freddie Mercury gelukkig ook niet meer heeft moeten meemaken). Maar op 8 oktober, terwijl jij en je kornuiten al rustig een glas aan het drinken waren, onder het oog van de camera’s, gerust in de goeie afloop, kwam het nieuws. Het nieuws dat 8 oktober niet jouw dag was.

En dan gebeurde het. Dat moment, Filip, werd jouw Waterloo. Plots bleek jij, de zelfuitgeroepen keizer van de stembuslag, géén kleren aan te hebben. Je bleek een ordinaire leerling - tovenaar van Oz. Een klein mannetje achter een grote façade. Maar je kon niet toveren Filip, en er was dus voor ons géén reden meer om bang van je te zijn.

Filip, ik schrijf je niet als een vriend. Maar toch voel ik er me goed bij, om deze brief op papier te zetten. Filip, je hebt afgedaan. Nooit zullen we nog bang voor je zijn. Dat wou ik even kwijt.

dinsdag, mei 15, 2007

Cannabis

Vandaag pivoteert Eric Donckier in het Belang van Limburg in zijn editoriaal vlotjes van een lofzang op Yves Leterme naar een aanval op het cannabisbeleid van de regering Verhofstadt. Logisch. Nadat ik Yves Leterme heb gezien of gehoord snak ik ook altijd naar een joint (niet dat ik er ooit één gerookt heb, for the record).

Donckier stelt het volgende (HBVL, 15.05.2007):

"Gisteren raakte bekend dat bijna een op vier jonge drugsgebruikers die professionele hulp zoeken, dat doen omwille van problematisch cannabisgebruik. Zeven jaar geleden was dat nog maar een op tien. Eerlijk gezegd, dit verwondert ons niks. Als gevolg van het gedoogbeleid willen jongeren sneller experimenteren. Hoe meer jongeren experimenteren, hoe meer jongeren er aan blijven hangen. Het probleem wordt mee in de hand gewerkt door het gegeven dat cannabis alsmaar sterker wordt en zo ook alsmaar verslavender. Cannabis evolueert naar een hard drug. Dit is een groot maatschappelijk probleem. Veel ouders en hun kinderen, zorgverleners en overheden worden er mee geconfronteerd, hebben er mee te maken. Hoe kan men het probleem aanpakken? Dat de partijen daarover eens discussiëren."
Ik heb er moeite mee om dit niet een vreselijk idioot editoriaal te vinden.
Punt één: Donckier neemt zijn wensen voor werkelijkheid. Hij is tegen cannabis, dus het beleid van de regering zorgt voor vele 'slachtoffers'. Als die er niet zijn, dan verzinnen we ze. Dat er verhoudingsgewijs méér mensen hulp zoeken voor cannabis, kan bijvoorbeeld eveneens komen door het feit dat het budget voor hulpverlening is opgetrokken of dat er minder mensen met hard drugs in aanraking komen en daar dus hulp voor zoeken. Neen, niet gehinderd door enige kennis van zaken orakelt Donckier dat hij de oorzaak weet... Wetenschappelijk zéér dubieus.
Punt twee: Donckier stelt dat 'cannabis alsmaar sterker wordt en dus alsmaar verslavender'. Goh, dat zou ik nog niet zo durven zeggen. Als dat waar was dan zou trappist verslavender zijn als pils. Of iets verslavends werkt heeft nu éénmaal géén fluit te maken met hoe sterk het is. Gelukkig is Eric Donckier er om ons er attent op te maken dat dit wel het geval is. Ik zou denken dat, wanneer iets sterker is, je er gewoon minder van nodig hebt om hetzelfde effect te bereiken. Net zoals je van trappist minder drinkt dan van pils. Maar ja, wie ben ik als strafrechtsadvocaat om hier iets van af te kennen.
Punt drie: "als gevolg van het gedoogbeleid willen jongeren sneller experimenteren". Hier slaat het orakel weer toe. Als er iemand is die ik niet als een expert op het vlak van jongerencultuur zou beschouwen is het de hoofdredacteur van het Belang van Limburg. Blijkbaar is Donckier het gewend dat zijn journalisten gehoorzamen zonder vragen te stellen, en meent dat dit bij zijn lezers hetzelfde is. Ik zeg het, dus het is zo. Enig bewijs uit onderzoek heb ik niet nodig.
Punt vier: waarom moeten we cannabis aanpakken, en sigaretten en alcohol niet? Dat zijn géén maatschappelijke problemen blijkbaar. Ook al hebben deze legale drugs jaarlijks duizenden doden op hun geweten. Cannabis: nul.
"It's not a war on drugs. It's a war on personal freedom. Keep that in mind at all times." (Bill Hicks)

zaterdag, mei 05, 2007

Adieu Marleen



Het parlement is ontbonden, en we gaan de laatste rechte lijn in naar de verkiezingen. Een aantal gezichten keren niet meer terug. Onder meer Marleen Beckers - Govaerts, volksvertegenwoordiger van het Vlaams Belang voor Limburg, staat niet meer op de lijst.
Als eresaluut, geven we u graag haar afscheidswoorden tot de partijraad van het Vlaams Belang mee. Goede wijn behoeft geen krans...
"Partijraad zaterdag 24 maart 2007.
Die zaterdag ben ik in St-Truiden om 8u30 vertrokken om zeker op tijd te zijn op mijn laatste Partijraad. Alle volksvertegenwoordigers, alle fractieleiders van de provincies,... kortom de "elite" van de partij werd verwacht in een Hotel te Beveren om 10u.
De Raad zou aanvangen met de voorstelling van de kandidatenlijsten voor Kamer en Senaat. Naar al oude gewoonte was Gerolf te laat (hij woont slechts enkele kilometers van Beveren, ik meer dan 70km). Omstreeks half 11 werden de lijsten overlopen. Opvallend was dat er - in tegenstelling tot het Vlaams Parlement - absoluut géén rekening werd gehouden met aanwezigheden of prestaties in het Parlement. We kregen zelfs geen overzicht hier omtrent. Ik greep de kans om "Waardig afscheid te nemen" van mijn "collega's"... Hier volgt een samenvatting van mijn afscheid :

Voorzitter, ik wil waardig afscheid nemen en waardig ouder worden, ook al werden mijn familie en ik zelf de laatste tijd niet waardig behandeld en wacht ik nog steeds op een menswaardige oplossing voor mijn plaats in de partij. Hoe de partij mij de laatste maanden heeft behandeld is een GEZINSPARTIJ onwaardig.
Dus, waardig ouder worden, waardig afscheid nemen,... ik zou willen beginnen met "Vlaamse Vrienden", maar de voorbije vier jaren is mij duidelijk geworden dat noch het eerste woord, noch het tweede van toepassing is in de partij. Daarom hou ik het maar bij "Beste Mensen".
Na vier zware, zwarte jaren voor mijn gezin, na vier jaren dolken in mijn rug gevoeld te hebben, vooral in Limburg, reeds voor ik goed en wel verkozen was... wil ik waardig afscheid nemen. Voor sommigen in de Vlaamse Beweging worden constructies uitgedacht of collega's geliquideerd, voor anderen in diezelfde Vlaams Beweging is zelfs een woordje uitleg van de partijtop teveel gevraagd. Ik onthou van Gerolf dat "Communicatie technisch onmogelijk is". Al maanden vroeg ik, in het belang van mijn gezin en van onze broodwinning, naar mijn positie op de Kamerlijst. Niemand vond het de moeite mij uit mijn lijden te verlossen. Gerolf verwijst naar Frank en Frank terug naar Gerolf, zodat géén van beiden de verantwoordelijkheid moet dragen - in mijn ogen een laffe daad, een gezinspartij en een gentleman onwaardig.
Vier jaar geleden werd ik abrupt uit mijn gezin geplukt omdat de lijsttrekker van dienst, traditiegetrouw, géén lijst op de wereld kreeg. Ik moest Limburg depanneren. Totaal onervaren werd ik in het zwembad gegooid, klaar om te verdrinken. Ik heb om HULP geroepen, tevergeefs en onnodig want al snel bleek dat er totaal NIETS van mij verwacht werd in de Kamer. Ik was zo naïf hard te werken in de Kamer en in mijn afdeling St-Truiden... en dit ten koste van mijn gezin. Wij zijn van huis uit kleine zelfstandigen en zijn niet gewoon geld te krijgen om NIETS te doen. Elke maand wordt er geld gestort op de rekening van de politici, of ze ziek zijn of thuis blijven maakt géén verschil. Na vier jaar politieke loopbaan constateer ik dat er 4 soorten parlementairen zijn :1)de normale : hard werken en beloond worden; 2)ook normaal : niet werken en niet beloond worden; 3)de super volksvertegenwoordigers : niet werken en toch beloond worden; 4)de paria's, de sukkelaars, zij die reeds afgeschreven zijn voor ze goed en wel begonnen zijn en toch hard werken. Ik hoor duidelijk bij die vierde groep. Gerolf heeft me in 2003 een vergiftigd geschenk gegeven...
Toch doe ik ook in 2004 en in 2006 mee aan de bollekenskermis - alhoewel het voor mijn man en kinderen te belastend was - en dit op vraag van de Limburgse collega's. Nu, in 2007, de Limburgse collega's mij hadden kunnen steunen, laten ze mij gewoon vallen. Waarom? er staan in Limburg nieuwe, jonge vrouwen klaar, met veel tijd, want geen gezin... Ik moet weg wegens ONUITSTAANBAAR, maar voor twee jonge vrouwen die elkaar niet kunnen uitstaan, wordt een hele constructie opgezet, zodat ze elk hun eigen territorium hebben, hun eigen zandbak.
Dit bewijst dat het V.B. niet veel inzit met mij of waar ik voor sta. Ik herken me niet meer in de mensen van de partij, zij zijn vreemden geworden, met andere waarden en normen. Mijn principes zijn me heiliger dan de partijdiscipline en daarom weiger ik te luisteren naar partijslaven. (Waarom ik voor geen vreemden buig...) Ik wens u nog heel veel zetels en later een dik pensioen. We zullen elkaar nog wel ontmoeten, op een IJzerwake of op een Zangfeest. Ik zal dan weer net als vroeger bij het Gewone Volk zitten, bij mijn Eigen Volk. Het ga u goed!"
Meer pennevruchten van Marleen op de website van de familie Beckers - Govaerts.